Column in de Standaard van 8 november 2016

Oppergaai in een schijnwereld

Doen de feiten er nog toe? De Amerikaanse presidentsverkiezingen nopen ons die lastige vraag ter harte te nemen. Alles lijkt te draaien rond de corrupte en kille Hillary en de oversekste brulboei Trump. En naargelang van onze smaak kiezen we voor de een of de ander.
De mens achter de politicus centraal stellen, is de rode draad door de Amerikaanse presidentsverkiezingen, minstens sinds de jaren 60. Of het nu Kennedy was dan wel Obama, de persoonlijkheid van de kandidaten liet de kiezer toe zich met hen te identificeren en dat is een sterk wapen om het tot president te schoppen. Telkens was er de hoop dat het daarna met Amerika opnieuw de juiste kant zou opgaan.
Het grote verschil tussen de huidige campagne en die daarvoor is dat beide pretendenten zich haast uitsluitend bezighouden met de persoonlijkheid van de ander. De ander fungeert als een soort negatief spiegelbeeld van wat ze zelf niet willen zijn. Waar Hillary en Donald zelf voor staan, of welke ideeën ze willen uitdragen, lijkt helemaal naar de achtergrond verdwenen. De twee partijen hebben zich uitgeput in het onderuithalen van de tegenstander wegens diens persoonlijkheidskenmerken.
Als je de leugen vaak genoeg herhaalt, krijgt ze een waarheids–gehalte
Mist spuien of met modder gooien is natuurlijk nooit ver weg in politiek Amerika. Maar de cruciale vraag van democratische verkiezingen – ‘en hoe wenst meneer of mevrouw de samenleving te organiseren?’ – is nauwelijks van betekenis. Dat is niet nieuw, maar zelden was het zo doorslaggevend als nu. Het voornaamste punt uit het verkiezingsprogramma van Clinton én Trump is de waarschuwing dat, indien de tegenstander aan de macht komt, de hel zal losbarsten en de toekomst van Amerika op het spel staat. De Ameri­kanen moeten kiezen tussen het beeld van een onbetrouwbare vrouw die het niet meer haalt en dat van een homo erectus wiens woordenboek begint bij de letter p van pussy. Sartre krijgt alweer gelijk: l’enfer, c’est les autres.
Natuurlijk doen sommige feiten er nog steeds toe, maar het opvallende is dat ze niets te maken hebben met het programma van beide kandidaten. Dat heeft gevolgen. Vraag iemand welke kandidaat de voorkeur wegdraagt en je hebt geheid een duidelijk standpunt. Vraag aan diezelfde persoon om vier punten op te sommen uit het programma van hun uitverkorene en stilte zal het gevolg zijn.
We hebben hier te maken met een illustratie van wat Jean Baudrillard, Frans filosoof en socioloog, ooit omschreef als een simulacrum, een soort lege schijnwereld. Hij stelde dat in een beeldcultuur als de onze de realiteit zelf er steeds minder toe doet, omdat de beelden die we in de media oppikken ons wereldbeeld domineren. Of zoals Homer Simp­son, het hoofdpersonage uit de animatiereeks The Simpsons, het in een aflevering zegt: ‘Het is op televisie geweest, dus moet het wel bestaan.’ Het gevolg daarvan is dat wat niet in beeld komt, ook niet meer lijkt te bestaan. Daarom leven we in een simulacre dat de band met de werkelijkheid dreigt te verliezen, aldus Baudrillard
Baudrillards theorie vat samen wat jarenlang op zenders als Fox News is bedreven: als je maar vaak genoeg een stelling herhaalt, krijgt ze een waarheidsgehalte mee, hoe leugenachtig ze ook mag zijn. Zo herinner ik me dat Fox bij de lancering van Obamacare een dag lang ‘Obamacare liegt’ op de achtergrond van alle uitzendingen plaatste. Het debat dat zich op de voorgrond afspeelde over de inhoud van Obamacare, deed er niet meer toe. De slogan op de achtergrond duwde de feitelijke werkelijkheid naar de marge.
Trump, die we er beslist niet van moeten verdenken Baudrillard te lezen, weet als geen ander hoe hij die methode kan inzetten in de race om het Witte Huis. Doelbewust herhaalt hij uitentreuren de riedel over de e-mails van Clinton. De vraag of ze daarmee de wet heeft overtreden, wordt zo verdrongen door het beeld van een onbetrouwbare vrouw. Dat er onderzoek naar die e-mails gebeurt, is voldoende om het simulacre gaande te houden. Zoals Trump gisteren nog uitkraamde: ‘Iedereen weet dat ze schuldig is.’ Geheel in diezelfde lijn verkondigde hij eerder dat, als hij verliest, de verkiezingsresultaten vervalst zullen zijn. Opnieuw haalt het ­simulacre het van de realiteit. Niet de resultaten zoals ze zijn vastgesteld doen ertoe, wel wat de oppergaai er zelf over oreert op televisie.
Wie als kiezer geïnformeerd naar de stembus wil trekken, staat voor een moeilijke, zo niet onmogelijke, opdracht. De strijd om wie de 45ste president van Amerika wordt, heeft alles van een salomonsoordeel. Nu is niet een kind de twistappel, maar de realiteit zelf. Welke presidentskandidaat is bereid de realiteit te redden ten koste van het eigen hachje? Doen de feiten er nog toe of niet, wie zal het zeggen?
Ignaas Devisch doceert medische filosofie en ethiek aan de UGent en de Artevelde-hogeschool. Zijn columnverschijnt tweewekelijks op dinsdag..


Comments

Popular posts from this blog

Interview De Morgen over 'voorspellende geneeskunde' (De Morgen, 090714, Barbara Debusschere)

Opiniestuk DS (28/11/13) 'De piëdestal van het morele narcisme'